Wat wil het Leernetwerk Participatief jeugdonderzoek bereiken?

Dit jaar is het landelijk Leernetwerk Participatief jeugdonderzoek, gefinancierd door ZonMw, van start gegaan. Wat beoogt dit Leernetwerk te bereiken en hoe pakken ze dat dan? Hierover ga ik – Rosanne Gonçalves-Prins– in gesprek met projectleider en penvoerder Christine Dedding (Amsterdam UMC, medeoprichter van School for Participation van waaruit participatief actieonderzoek wordt gestimuleerd en geprofessionaliseerd) en Leernetwerkexpert en coördinator SAMEN Noortje Pannebakker (TNO) in gesprek.

Stand van participatief jeugdonderzoek in Nederland

Nederland heeft een historie in participatief jeugdonderzoek. Christine zelf is in 2008 gepromoveerd, de eerste proefschriften verschenen 15 jaar geleden. Al die tijd is geïnvesteerd in de kwaliteit van participatief jeugdonderzoek.

Ik begin met de vraag hoe het er nu voor staat met participatief jeugdonderzoek in Nederland. “Het gaat heel goed, er is een groeiende interesse belang en meer mensen durven jongeren bij onderzoek te betrekken. Er is meer bereidheid te reflecteren en te leren met elkaar,” vertelt Christine.

De beste voorbeelden van participatief jeugdonderzoek vind je in zogenoemde ‘derdewereldlanden’

Participatief jeugdonderzoek buiten Nederland

Niet alleen in Nederland is participatief jeugdonderzoek snel omarmd. Christine: “Bij jongerenparticipatie is het belangrijk te benadrukken dat de beste voorbeelden uit zogenoemde ‘derdewereldlanden ’ komen. In India hebben kinderen zelfs wetgeving rond kinderarbeid weten te veranderen. We kunnen daar veel van leren.”

Is een Leernetwerk Participatief jeugdonderzoek nodig?

Noodzaak Leernetwerk Participatief Jeugdonderzoek

Samengevat lijkt het best goed te gaan met de jongerenparticipatie in Nederland. Op de vraag waarom een dergelijk Leernetwerk dan toch nodig is, antwoordt Christine dat de vraagstukken rond werken met jongeren nog nergens zijn belegd. En dat er nog weinig kritisch is gereflecteerd met jongeren.

Dat roept de vraag op of we inderdaad het goede doen. Door dat wat er is in Nederland met elkaar te verbinden in een community, kunnen vraagstukken rond jongerenparticipatie worden belegd en antwoorden worden gevonden.

Wat gaat het Leernetwerk doen?

Er is nog veel te leren rond jongerenparticipatie, en de kennis die er al is wordt nog niet breed gedeeld. Dat moet beter en op de dilemma’s die zich daarbij voordoen moet goed worden gereflecteerd. “Dan bedoel ik niet alleen door onderzoekers maar ook jongeren. Er is nog weinig geleerd van de dilemma’s. En we willen de kwaliteit van jongerenparticipatie hoog houden, juist met de groeiende populariteit moeten wie die goed bewaken ,” aldus Christine.

De kwaliteit is een van de punten die het Leernetwerk oppakt. Zo zijn er wel standaarden voor jongerenparticipatie in onderzoek, maar deze zijn in Nederland nooit met jongeren bediscussieerd. Een van de vraagstukken is of we hetzelfde verstaan onder jongerenparticipatie, of we dezelfde nastreven en of de huidige regels voor participatief actieonderzoek passend zijn bij kinderen en jongeren.

Christine: “Er is niet altijd kennis van participatief onderzoek, bovendien zijn METC’s [Medisch Ethische Toetsings Commissies] ingericht op beschermen. Tussen beschermen en participatie is een spanningsveld. Mijn motto is: als je ze wil beschermen is participatie een voorwaarde.”

Jongeren haken af

Noortje vraagt Christine of deze dilemma’s ook bij gemeenten spelen wanneer beleid wordt ontwikkeld. Volgens Christine is hier sprake van een ander dilemma. Historisch gezien richt participatie zich op mensen die weinig invloed kunnen uitoefenen op beleid. Het risico nu is dat vooral jongeren die verbaal vaardig zijn en comfortabel met beleid zijn, hun weg het beste vinden en invloed uitoefenen.

Geen echte participatie

Noortje vraagt Christine of deze dilemma’s ook bij gemeenten spelen wanneer beleid wordt ontwikkeld. Volgens Christine is hier sprake van een ander dilemma. Historisch gezien richt participatie zich op mensen die weinig invloed kunnen uitoefenen op beleid. Het risico nu is dat vooral jongeren die verbaal vaardig zijn en comfortabel met beleid zijn, hun weg het beste vinden en invloed uitoefenen.

Ik heb er geen woorden voor

Verschillende vormen van participatie

Christine: “Mijn zorg is dat we participatie te veel verbaal inrichten. ‘Ik heb er geen woorden voor’ is niet voor niets een bekende uitdrukking, juist als het om belangwekkende kwesties gaat… Ook voor jongeren die verbaal vaardig zijn, kan het moeilijk zijn ervaringen onder woorden te brengen.” Volgens Christine zijn het tonen van emoties of niet deelnemen ook vormen van participatie. Jongeren hebben zich moeten kanaliseren in ons systeem en daarmee verliezen we veel informatie.

Christine pleit er dan ook voor participatie van jongeren niet te beperken tot het kunnen en willen verbaliseren van wensen en behoeften. “En daar zijn onderzoekers vaak niet in getraind.”

Noortje merkt op dat we ook bij SAMEN sterk inzetten op de verbale kant. Christine: “Als we samen verder willen leren moeten we die rauwe werkelijkheid ook toelaten.” En dat reikt nog verder. Verbale mensen zijn ook in werk kansrijker. Langopgeleiden profiteren dan ook van het participatiediscours, zij kunnen zich makkelijker verhouden tot structuren waarin we participatie vormgeven zoals raden en vergaderingen.

Wat is een jongere?

Bij de start van het Leernetwerk is stilgestaan bij de vraag ‘wat is een jongere?’. Want wat bleek, ook mensen van 26 of 28 jaar identificeren zich soms nog als jongere. Aanvankelijk werd er bij het netwerk gedacht aan jongeren tot 18 jaar.

“Je zou denken dat jongeren zich eerder willen identificeren als volwassen.” Volgens Christine gebeurt dat omdat sommige jongeren een dermate uitdagend leven achter de rug hebben, dat de duur van jongere zijn wordt opgerekt. “Ook willen jongeren recht doen aan wat ze eerder niet hebben kunnen zeggen. Het gesprek over een mogelijke leeftijdsgrens heeft me ontroerd.”

Volwassene en jongere tegelijk

Noortje voegt daaraan toe dat een van de jongere aangaf dat het nodig is fijnmaziger te kijken naar het begrip ‘jongere’. “Op sommige vlakken kan je super volwassen zijn, terwijl je dat op andere facetten nog niet bent.” Christine: “Het risico van oprekken is dat er dan minder aandacht gaat naar kinderen. Het kan dan heel lang duren voordat we bereid zijn te investeren in een samenwerking met jonge kinderen – terwijl ook zij beschikken over kennis en het recht hebben om gehoord te worden. “

Naar aanleiding van het gesprek over wat een jongere is, is de naam van het Leernetwerk aangepast naar: LNW jongerenparticipatie: Hoe werken onderzoekers en kinderen en jongeren in de leeftijd 0-26+ samen in onderzoek?

Gaat het goed samen; participatief jeugdonderzoek in/ en een Leernetwerk?

Noortje: “Door maatschappelijke vraagstukken vanuit een Leernetwerk op te pakken, zie je een verschuiving in hoe het wordt opgepakt. Als iedereen zich lekker voelt om mee te praten, pak je het probleem anders aan; er is sprake van begrip voor elkaars perspectieven. Bovendien is iedereen via het Leernetwerk met elkaar verbonden.”

Van ervaren tot onervaren jongeren met ervaringskennis

Daar ligt een uitdaging. “Want wanneer kom je van de bank? Wanneer het gaat om je eigen straat, wijk of dorp. Daarna neemt de animo af.” Een landelijk netwerk zoals het Leernetwerk Participatief Jeugdonderzoek is best abstract. Hierdoor trekt het vooral jongeren die al wat langer bezig zijn met participatie. “Daarop moeten we alert zijn, dat jongeren die niet al tien jaar meedoen ook gehoord worden.” Bovendien geven Noortje en Christine aan het belangrijk te vinden dat ook jonge kinderen gehoord worden. “We staan dus voor een uitdaging die we gaan omarmen.”

Op de vraag wat de meerwaarde is van samenwerken in een Leernetwerk, geeft Christine aan dat er lessen te leren zijn bij zowel systemisch als organisch leren. “Beide hebben waarde, beide bevragen elkaar, dat is voor mij leerzaam. Participatief leren is loslaten van controle – ik richt me op het al doende leren. Het leren structureren in een Leernetwerk kan het ontdekken in de weg staan. Tegelijkertijd is het voordeel van formaliseren dat je leerlessen niet over het hoofd ziet.”

Leernetwerk coacht onderzoekers

Vanuit het Leernetwerk worden onderzoekers gecoacht. Noortje licht toe: “Het idee is dat we onderzoekers die nog zoeken hoe je jongeren betrekt, de mogelijkheid bieden te sparren met meer ervaren onderzoekers en een jongere. Hiermee ontstaan proeftuintjes waarin besproken wordt hoe je jongerenparticipatie in onderzoek vormgeeft. Deze tuintjes samen zijn een mooie plek voor het delen van geleerde lessen en te kijken of ze ook goed aansluiten.”

Blijf bij!

Op de hoogte blijven? Meld je aan voor de nieuwsbrief van het Leernetwerk Participatief Jeugdonderzoek (lees hier die van juli 2022). Vragen? Neem contact op met Jasmijn Obispo.

Geplaatst in Nieuws, Samenwerken met gezinnen.